Menu

Elisabeth Samson: een tijdlijn

1715 - 1771

1715

Elisabeth Samson wordt in 1715 vrijgeboren in Paramaribo, de dochter van de in 1713 gemanumitteerde slavin Mariana (eerder ‘Nanoe’). Exacte geboortedatum onbekend. Zij groeit op in het huis van haar halfzuster Maria Jansz gehuwd met Frederick Coenraad Bosse (Waterkant). Zij leert lezen en schrijven, en zakendoen.

1726

Elisabeth wordt op 25 juli 1726 gedoopt in de Nederlands Hervomde Kerk. Zij valt op om haar welbespraaktheid en kennis van de bijbel.

1727

Elisabeth’s halfbroer Charlo Jansz sterft in 1727. Reeds kort na zijn manumissie in 1713 had hij de vijf andere kinderen van zijn moeder Mariana onder zijn hoede genomen. Hij spaarde, maakte de oudste vier vrij (Elisabeth was vrijgeboren) en gaf ze bezit (1726). Bij zijn overlijden erven de broers en zussen elk fl. 300.

1727
-
1734

F.C. Bosse begint voor zijn schoonzus Elisabeth na het overlijden van Charlo Jansz (1727) met haar legaat van fl. 300 de kleine koffie plantage ‘Toevlught’ aan de Orleanekreek. In 1734 komt haar naam voor op de lijst van mensen in Suriname met bezit. Amper 18 jaar oud, bezit ze de plantages ‘Toevlught’ en ‘Welgemoed’ en vijf huizen in Paramaribo. Ze assisteert haar zwager met zijn importhandel.

1736

Onenigheid met het koloniaal bestuur. Elisabeth wordt in 1736 beschuldigd van laster, door het verspreiden van geruchten over een dispuut tussen gouverneur Johan Raye van Breukelerwaard en de lokale kopersmid Peltser en zijn vrouw. Een proces wordt tegen haar aangespannen.

1737

Veroordeling: Elisabeth wordt uit de kolonie Suriname verbannen. Tijdens haar ballingschap in Nederland vanaf midden 1737 gaat zij in beroep bij de Staten-Generaal. Het vonnis wordt vernietigd op 31 oktober 1739. Zij keert terug naar Suriname eind 1739.

1739

Elisabeth heeft een relatie met de jonge Duitse beroepsmilitair Carl Otto Creutz.

1742

Elisabeth Samson laat in circa 1742 een riant huis bouwen op een perceel aan het eind van de Heerenstraat, lopend tot de Wagenwegstraat. Zij en Otto Creutz wonen samen.

1751

Elisabeth Samson en Carl Otto Creutz leggen op 23 augustus 1751 bij notariële akte het gezamenlijk bezit (elk 50%) vast van de plantages ‘Clevia’ en ‘La Solitude’. Zij dienen op die dag ook hun testamenten in.

1754

Zus Maria overlijdt in 1754. Haar broers en zussen erven de plantage ‘Salzhallen’.

1762

Carl Otto Creutz overlijdt op 6 november 1762. Hij wordt begraven in de Nieuwe Oranjetuin. Een volledige inventaris van de bezittingen van Samson en Creutz wordt opgemaakt. De waarde van Elisabeth’s bezit is fl. 400.000 (ongeveer USD 4.8 miljoen in 2021).

1764

Elisabeth doet in februari 1764 bij de commissarissen van Huwelijkszaken aangifte van haar voorgenomen huwelijk met Christoph Policarpus Braband, een blanke man, organist en koster van de Nederlands Hervormde Kerk, en een van haar huurders.

 

Inwilliging van het verzoek wordt eerst geweigerd, op basis van een vermeend plakkaat uit de tijd van gouverneur Van Sommelsdijck (1685) dat huwelijken van blanken met zwarten verbood. Zij schrijft aan de directeuren van de Sociëteit van Suriname. Die sturen haar brief door naar de Staten-Generaal.

 

Na drie jaren studie concludeert dit hoogste gezag dat in Nederland geen wet bestaat die het huwelijk tussen blank en zwart verbiedt. De directeuren van de Sociëteit adviseren het bestuur in Suriname om te handelen zoals zij dacht dat het hoorde, maar adviseren de gevraagde toestemming wél te verlenen.

 

Elisabeth en haar zus Nanette Samson erven de plantages ‘Vlaardingen’ en ‘Catharinasburg’ van hun zuster Catherina Opperman. De zusters kopen samen plantage ‘Belwaarde’ (allernaast ‘Clevia’), en beginnen koffie te exporteren.

1766

In januari 1766 sterft Christoph Policarpus Braband, lang voordat het antwoord van de Directeuren van de Sociëteit m.b.t. het voorgenomen huwelijk in augustus 1767 arriveert.

1764

Elisabeth doet in februari 1764 bij de commissarissen van Huwelijkszaken aangifte van haar voorgenomen huwelijk met Christoph Policarpus Braband, een blanke man, organist en koster van de Nederlands Hervormde Kerk, en een van haar huurders.

 

Inwilliging van het verzoek wordt eerst geweigerd, op basis van een vermeend plakkaat uit de tijd van gouverneur Van Sommelsdijck (1685) dat huwelijken van blanken met zwarten verbood. Zij schrijft aan de directeuren van de Sociëteit van Suriname. Die sturen haar brief door naar de Staten-Generaal.

 

Na drie jaren studie concludeert dit hoogste gezag dat in Nederland geen wet bestaat die het huwelijk tussen blank en zwart verbiedt. De directeuren van de Sociëteit adviseren het bestuur in Suriname om te handelen zoals zij dacht dat het hoorde, maar adviseren de gevraagde toestemming wél te verlenen.

 

Elisabeth en haar zus Nanette Samson erven de plantages ‘Vlaardingen’ en ‘Catharinasburg’ van hun zuster Catherina Opperman. De zusters kopen samen plantage ‘Belwaarde’ (allernaast ‘Clevia’), en beginnen koffie te exporteren.

1767

Elisabeth’s eigen fregat, de ‘Juffrouw Nanette en juffrouw Elisabeth’, gebouwd in een scheepswerf in Amsterdam, arriveert in 1767 in Suriname. Het schip vergaat in november 1769 voor de kust van North Carolina.

 

Op 21 december 1767 trouwt Elisabeth Samson met Hermanus Daniel Zobre (1737—1784). Zij wordt de eerste zwarte vrouw in Suriname die een officieel huwelijk sluit, en wel met een blanke man.

1768
-
1769

De jaren 1768 en 1969 zijn  goede jaren voor de koffiehandel. De zusters Samson verdienen jaarlijks tussen de fl. 30,000 en 100,000 (ongeveer USD 360.000 tot 1,2 miljoen in 2023). De gouverneur verdiende toen jaarlijks fl. 10,600 (ongeveer USD 127.000 in 2021).

1771

Elisabeth Samson overlijdt op 21 april 1771, kinderloos. Zij wordt — zonder grafsteen — begraven in de Nieuwe Oranjetuin.

 

Bij haar overlijden heeft Samson een volledig belang in de plantages ‘Clevia’, ‘De Goede Vreede’, ‘Toevlugt’, ‘Welgemoed’, en de boerderij ‘La Solitude’. Ze bezit ook een half belang met haar zus Nanette in de plantages ‘Belwaarde’, ‘Catharinasburg’, ‘Onverwacht’ en ‘Vlaardingen, een kwart belang in de ‘Salzhalen ‘ plantage, evenals een landgoed aan het Pad van Wanica. Daarnaast, zes woningen op eigen naam en een half belang in zes andere woningen.

 

Haar man erft meer dan fl. 1 miljoen (ongeveer USD 12 miljoen in 2021) aan eigendommen. Tegen de tijd dat hij sterft in 1784 is dit fortuin nagenoeg volledig verdampt.

'Elisabeth Samson was a major coffee plantation owner and coffee export trader until her death in 1771. Her success as a business person, black slave owner, and her marriage to a white partner, challenged both the gender and racial norms of the times. While her personal history provides insight into the ways black and mixed-race women contributed to the economy and challenged social norms, it also expands knowledge of 18th-century social organization in Suriname. Her life and the controversies surrounding her choices have been examined by modern scholarship and in literary studies.'